Zooals twee wielrijders: die doen hun stalen
Raderen wieleren dt licht rondspat,
De cirkels draaien en het witte pad
Glijdt weg: ze loeren op elkanders wielen
En trappen vastberaden, in hun zielen
In nijd en haat, voor 't doel de ééne wint,
Maar de ander haalt weer in en rijdt verblind
Van wanhoop hem voorbij. De laatste trap
Slaakt los menschengeluich en handgeklap –
Zoo snelden ze verder en het zonnelicht
Bedaarde weder.
Gisteren gehoord in Bergen. Om het spanend te houden: van wie is dit?