Zomaar een ochtendetappe in een rondje vernoemd naar 2 van de 5 belangrijkste wielrenners aller tijden. (inderdaad samen met Merckx, Hinault en Boogerd)
De korte ochtendrit van de Settimana Internazionale Coppi e Bartali ging over ruim 80 kilometer naar de geschiedenisboeken als pure sprintpot. Een jong Sloveens knaapje kwam er zijn neus aan het venster drukken: Marko Kump.
Wat mij opeens deed dagdromen over de enorme capaciteit sprinters in dat land. Of b-sprinters, zoals u wilt. Naast de twee rtalenten Brajkovic en Spilak heeft het land enkel Valjavec mogen kennen als een klassementsrenner van bepaalde strekking. En romantischer in mijn oren klinken toch namen als Murn, Klemenzic, Hauptman, Hvastija en natuurlijk de onvergetelijke Gorazd Stangelj. In hoeverre dit echt sprinters waren weet ik eigenlijk niet. Voor mijn gevoel snelle mannen.
Stangelj, een typisch wk-specialist reed bij een keur aan Italiaanse ploegen in zijn carriere (Saeco, Fassa Bortolo, Lampre en Liquigas)
Valjavec, plaveide de weg voor renners als Brajkovic en Spilak?
De nieuwe lichting kent ook weer veel rap gebeenderde figuren. Naast de verouderde Bozic hebben Grega Bole en Marko Kump al getoond ver te komen in sprints. Waar komt deze ‘sprintcultuur’ vandaan?
Kump, een snelle man of nieuwe Wegmann?
Dan nog: de merkwaardige piekvorm van Sloveense wielrenner op het WK. Bij de profs is het de laatste jaren wat minder, na serieus meedoen van mensen als Stangelj en Hauptman, maar vooral bij de talenten zijn de Sloven steevast in bloedvorm op het WK. Begrijpen ze dat dat de etalage is, en blijft dat beeld hangen bij de profs? Een aangelengde mix van doorbloed nationalisme?