De Raboploeg in Lombarda:
Joeri Adams
Theo Bos
Sergej Fuchs
Tejay van Garderen
Michel Kreder
Steven Kruijswijk
Thomas Rabou
Dennis van Winden
Plus een interview met Theo Bos, deels over Lombarda:
Theo Bos: ´Even weemoed naar WK baan´
Theo Bos rijdt deze week in de Lombardijnse wielerweek. Een zware koers. Overleven staat voorop.
De Wereldkampioenschappen op de baan van de afgelopen dagen hadden uiteraard de bijzondere aandacht van Theo Bos (foto). Vijf dagen zat de drievoudig wereldkampioen sprint met een gevoel van weemoed voor de tv. “Maar het was ook genieten geblazen, want het is een prachtige sport om te doen én te volgen.” Deze week staat hij voor zijn wellicht zwaarste opdracht tot nu toe als wegrenner. Rijden in de Wielerweek van Lombardije en overleven in het gebergte. “Een hele opgave, maar ik heb dit nodig om een wegsprinter van niveau te worden.” Een mini-interview over het WK en zijn progressie op de weg.
De Nederlandse baanploeg keert met vijf medailles en zonder goud thuis van het WK in Polen. Een tegenvaller?
“Nou, meer had ik toch echt niet verwacht. Het is heel moeilijk om met een nieuwe jonge ploeg mee te doen voor de medailles. De plakken die gewonnen zijn, zijn ook gewonnen door rensters en renners die het al eens hebben meegemaakt. Willy Kanis, Yvonne Hijgenaar, Teun Mulder en Tim Veldt hebben al meer WK's gereden. Zonder die ervaring is het heel moeilijk om ineens mee te doen op zo'n hoog niveau. Misschien valt het aantal wel tegen en ja, geen goud, maar zo beroerd is deze oogst met deze ploeg niet. Bovendien heeft Willy Kanis aangetoond, dat ze een grote kan worden. Haar prestaties bieden zeker perspectief voor de toekomst.”
Je zult ongetwijfeld het sprinttoernooi hebben gevolgd. Had je nog een gevoel van weemoed?
“Absoluut. Het is een supermooie sport om te doen, maar ook zeker om te volgen. Toen ik het op tv allemaal zag, begon het inderdaad weer te kriebelen. Maar dat is na al die jaren denk ik heel normaal. Ik heb toch erg genoten van het WK. Het niveau was erg hoog. En natuurlijk heb ik de sprintwedstrijden gevolgd, maar door mijn nieuwe carrière als duursporter heb ik nu ook met meer aandacht naar de duuronderdelen gekeken. Zoals de koppelkoers. Dat kan eventueel voor mij ook ooit nog een nummer worden. Ik denk dat dat mij wel zal liggen.”
Je staat nu op het punt van vertrekken naar Lombardije. Daar wacht de Wielerweek van Lombardije. Ook met zware bergetappes. Is dat op dit moment een koers voor jou?
“Dat vragen meer mensen. Ik heb inderdaad nog steeds heel erg veel moeite met geaccidenteerd terrein. Als het snel en vlak is, kan ik al goed meekomen, maar zo gauw het omhoog gaat, raak ik serieus in de problemen. Dus, Lombardije met bergetappes in het tweede deel van de week komt dan misschien wat raar over. Maar ik heb het wel nodig. Ik moet dit soort wedstrijden rijden om als wegrenner sterker te worden. Ik rijd niet in Lombardije om een uitslag te rijden, maar om beter te worden in bergetappes.”
Andere sprinters hebben in het begin van hun loopbaan ook grote problemen gehad met bergop rijden. Petacchi, McEwen, Cavendish, jullie eigen Brown. Maar het is kennelijk te leren. Spiegel je je daaraan?
“Ik vond het vorige week inderdaad geweldig om Cavendish Milaan-Sanremo te zien winnen. Zijn ontwikkeling als wegsprinter is een goed voorbeeld voor mij. Mark kwam eerst ook niet over een bult heen. In Milaan-Sanremo liggen niet de hoogste cols, maar je moet in de finale wel goed zijn om de Poggio in zo'n hoog tempo te overleven. En Brown, inderdaad, die zet op latere leeftijd nog ieder jaar een stapje. Ik zal nooit een klimmer worden. Ik ben een sprinter, maar ik wil net zo goed worden als die jongens in een bergachtige omgeving. Maar dat vergt training en tijd.”
Wat doe je naast de wedstrijden nog meer om bergop te verbeteren? Heb je een verhuizing naar Zuid-Limburg of de Ardennen overwogen?
“Ik moet er nu vooral voor waken niet overtraind te raken. Vorige week Cholet-Pays de Loire heeft er bij mij bijvoorbeeld stevig in gehakt. Ik moest daarna mijn rust nemen. Tussen de wedstrijden in plan ik wel steeds een training met bloktraining waarin ik de wedstrijden simuleer. Ja, ik heb thuis ook Tacx-apparatuur staan. Daar rijd ik ook veel op, maar als het een beetje redelijk weer is, ga ik naar buiten. Verhuizen naar een heuvelachtige omgeving is ook een optie waar ik al aan heb gedacht. Ik sluit dan ook niet uit dat ik op termijn naar België vertrek.”
Maar nu Lombardije. Het begint met een ploegentijdrit. Hoe kijk je daar tegen aan?
“Dat is voor mij de eerste keer. Ik ben heel benieuwd, maar ik ben er niet bang voor. Het is op een vlak parkoers op snelheid. Dat moet ik aankunnen. Ik zal zeker mijn best doen iets voor de ploeg te betekenen. Dan krijgen we twee vlakke ritten en daarna drie bergetappes. Ik hoop te kunnen overleven. Het zou heel goed voor me zijn deze ronde uit te rijden. Ik weet nu ook wat er gaat komen. In de Algarve was het allemaal nieuw voor me en dat was best schrikken. Nu weet ik wat me te wachten staat.”
(Bron: Rabosport)