Mooi stukje uit het AD:
Succes kwam te snel voor Bal
Door JEROEN SCHMALE
Voor de vier grote aprilklassiekers trekt AD Sportwereld met een Nederlandse oud-winnaar terug naar de allesbepalende plek. Kees Bal won in 1974 de Ronde van Vlaanderen, vlak na de Bosberg.
Het oog, het gevoel en de herinnering van de kenner, kan niet missen. Afgelopen woensdag: de voorjaarszon schijnt uitbundig in de Vlaamse Ardennen, terrasjes stromen vol, de jassen gaan uit, broekspijpen worden opgerold. Maar op de top van de Bosberg is het net niet aangenaam. ,,Let op de wind, hier waait het altijd,'' roept Kees Bal als hij aan het einde van de kasseiheuvel uit de auto stapt. En inderdaad, hier heeft de wind ook deze middag vrij spel.
Bal heeft de chronische windvlagen net na de laatste beklimming uit de Ronde van Vlaanderen een dag eerder nog gememoreerd, toen Vacansoleil-prof Johnny Hoogerland zich zoals gebruikelijk op dinsdagmiddag aansloot bij Bals toerclubje. ,,Fietsen moet Johnny toch, als hij met ons meerijdt heeft hij ook nog wat aanspraak.''
Hij is er trots op, eindelijk weer een prof uit de roemruchte wielerprovincie Zeeland. ,,Johnny debuteert zondag in de Ronde van Vlaanderen, vandaag zou hij een groot gedeelte van het parkoers verkennen. En dat is maar goed ook, want een beklimming als de Koppenberg heeft hij nog nooit gezien. Ik heb hem wat advies gegeven. Op welke plekken hij hoe dan ook vooraan moet zitten, bijvoorbeeld. In mijn tijd wisten de Zeeuwse renners niet beter, wij reden veel meer in Vlaanderen dan in Nederland. Ik ben hier zo'n beetje opgegroeid, al had de bond een tijdlang de regel dat amateurs, met uitzondering van bewoners van de grensstreek, voor 1 mei geen koersen in België mochten rijden. Je begrijpt dat ik een postadres in Zeeuws-Vlaanderen heb gehad.''
Het was dinsdag op de dag af 35 jaar geleden dat Bal op slechts 22-jarige leeftijd in Vlaanderen de grootste overwinning uit zijn profbestaan boekte. Juist die ene uitschieter op 31 maart 1974 voorkwam meer succes, maar daarover later meer.
Eerst is het tijd voor een biertje op het terras van taverne ‘De Uitkijktoren’, bovenaan de Bosberg. Bal kijkt gebiologeerd naar iedere wielertoerist die de klauterpartij voltooit. Naar de (veelal ongeschoren) benen, naar de kleding, maar vooral naar het materiaal. Hij zou het mooi vinden om nog een glimp op te vangen van de trainende Hoogerland. Het zal wel ijdele hoop zijn, het loopt immers al tegen het einde van de middag. Bal: ,,Aan de andere kant, als hij er echt een serieuze verkenning van maakt, is Johnny hier niet al te vroeg.''
Bal krijgt gelijk. Eerst vliegt Karsten Kroon langs, achter een scooter. Dan volgen drie man van de Vacansoleil-ploeg, de Belgen Veuchelen en Leukemans en, iets later, Hoogerland. ,,Je bent gelost, hè,'' grijnst Bal. Hoogerland lacht en wuift kort, hij moet vol aan de bak om zijn ploeggenoten te achterhalen.
Vanaf de Bosberg is het nog ruim tien kilometer naar Meerbeke, waar de Ronde van Vlaanderen traditioneel finisht. Er zit een half mensenleven tussen Bals overwinning en deze zonnige lentedag, maar de Zeeuw heeft geen enkele moeite om de details van 35 jaar geleden uit zijn geheugen op te diepen.
Wat hij deed op de Bosberg? Bidden, dat de groep achtervolgers waar hij deel van uitmaakte zijn Franse ploeggenoot Alain Santy terug zou pakken. Bal vertelt, in de auto tussen de Bosberg en Meerbeke: ,,Ik sprong hier, net na de Bosberg, naar Santy toe en ging over hem heen. Daarna was het gaan, gaan, gaan.''
Terug naar 2009. In de auto, door het foeilelijke havengebied van Gent op weg naar de Bosberg, verzucht Bal dat hij de zege in de Ronde van Vlaanderen gek genoeg niet beschouwt als zijn mooiste overwinning. Die boekte hij een ruime week eerder, in de eerste rit van de Catalaanse Week. ,,Met vijf minuten voorsprong op mannen Merckx, Ocana en Zoetemelk, dat was prachtig.''
Een paar dagen later, in de slotrit, heeft hij zijn handen vol aan Merckx en Ocana. Bal en Zoetemelk zitten met de Belg en de Spanjaard in de kopgroep, het tweetal demarreert, maar dertig kilometer voor de finish in Andorra komen ze weer bij elkaar. En dan gebeurt het: Zoetemelk, Bals ploeggenoot bij het Franse GAN-Mercier, springt weg en blijft weg. Niet Bal, maar hij wint de Catalaanse Week.
Bal kan er 35 jaar later nog boos om worden. ,,Tot de Ronde van Vlaanderen, op zondag, zouden we in een hotel in Gent blijven, waar we op vrijdagavond aankwamen. Ik heb daar mijn fiets gepakt en ben hierachter, langs het kanaal tussen Gent en Terneuzen, naar huis gefietst. Bij Terneuzen haalde ik nog net de laatste veerpont naar huis. Want ik piekerde er niet over om onder één dak te slapen met de coureur die mij die rotstreek had geleverd.''
Nog altijd gedesillusioneerd en ziedend sleutelt Bal de volgende dag aan zijn fiets. Hij brengt een wit stuurlint aan, om te provoceren. ,,Want dat mochten alleen de kopmannen bij GAN-Mercier. De andere renners hadden een blauw lint.''
Na het ontbijt op zondagochtend belooft Bal zijn moeder een flinke bos bloemen bij thuiskomst. Het boeket voor de winnaar van de Ronde van Vlaanderen. In Hoedekenskerke is hij de enige passagier op het veer naar Zeeuws-Vlaanderen, langs het kanaal fietst hij terug naar Gent. Daar, in het hotel waar hij anderhalve dag eerder als een donderwolk is vertrokken, sommeert zijn ploegleider Louis Caput hem nog wat te eten. Zijn ploeggenoten, gesoigneerd en wel, lachen als de jonge Bal tegen zijn zin een bord rijst leeg moet eten. Zijn antwoord volgt een paar uur later. Tussen Zoetemelk en Bal komt het nooit meer goed.
Van het Zeeuwse supertrio Jan Raas, Cees Priem en Kees Bal was de laatste niet alleen verreweg de knapste man, maar ook het meest getalenteerd. Maar van de drie heeft hij ook verreweg de kleinste erelijst. En dat heeft veel, zo niet alles te maken met zijn onverwachte zege in de Ronde van Vlaanderen van 1974.
,,Het is helemaal mijn eigen schuld, ik heb na die overwinning niet meer voor de wielersport geleefd,'' zegt Bal nu. ,,Ik wilde in elke categorie een klassieker winnen, op mijn 22ste was ik in die missie geslaagd. Ik kreeg veel meer startgeld, en toen ben ik echt gaan leven. Tot overmaat van ramp brak ik twee weken later, in de Amstel Gold Race, mijn enkel. Toen was er helemaal geen houden meer aan. Mijn vrienden vonden dat prachtig. We gingen uit in Antwerpen, Gent, Rotterdam, Amsterdam. Ik heb in die tijd zo'n beetje alle discotheken van binnen gezien.''
Eddy Merckx, die weg was van de stijlvolle coureur, haalde hem in 1975 naar zijn Molteni-ploeg. ,,Ik vond dat een enorme eer, maar ook toen ging mijn wilde leven door. Ik ben in dat jaar zelfs een tijdlang spoorloos geweest, niemand bij de ploeg die wist waar ik uithing.''
Al eerder gaf Bal toe dat hij doping gebruikte, al was dat meer om nachtenlang door te kunnen halen dan om goed te presteren op de fiets.
Mooier dan die laatste maartweek van 1974 zou zijn sportieve leven nooit meer worden.