Dat is ook nogal uit het verband gerukt dan.
Wie het hele artikel van de Pers leest, weet dat dat het belangrijkste niet was.
‘Ik zou willen dat het weer eens over fietsen ging’
24-04-2009
Na een voorjaar vol twijfels krabbelt Thomas Dekker weer op.
door Thijs Zonneveld / bron: De Pers, 24 april 2009
De ochtend loopt op zijn einde. Ergens slaat een kerkklok, een paar mussen zitten elkaar achterna in de heg van een groot wit huis. Op de oprit blinkt een zwarte Porsche. Binnen zit de eigenaar aan zijn ontbijt. Met grote happen verorbert Thomas Dekker zijn uitsmijters, intussen bladerend door een stapel kranten. Vanaf de foto’s wordt hij toegelachen door Davide Rebellin, de Italiaanse veteraan die woensdag de Waalse Pijl won. Ver vóór Dekker, die als 122e over de streep boven op de Muur van Huy rolde.
‘Ik heb laten lopen’, zegt Dekker tussen twee slokken verse jus d’orange door. ‘Ik was leeg. De hele ochtend aan de diarree geweest, ik kon niks meer in de finale.’ Het moet een vreemd gevoel zijn voor hem. Net zoals alles vreemd is dit seizoen. Een nieuwe ploeg (het Belgische Silence-Lotto), een nieuwe fiets, een nieuwe status en een reeks van tegenslagen waardoor hij het hele jaar al achter de feiten aanrijdt.
Dekker trekt zijn shirt uit om zich om te kleden voor de training — een rondje losrijden door het Brabantse land. Er verschijnt een stuk rauw vlees op zijn rechterzij. ‘Souvenirtje van de tweede etappe in de Ster van Bessèges’, zegt hij. ‘Over de kop geslagen toen ik uit een gat wilde wippen.’ Het was een val met gevolgen. Dekker kneusde zijn ribben, op zijn zij groeide een ontsteking zo groot als een tennisbal die operatief verwijderd moest worden. Tot overmaat van ramp scheurde hij later, tijdens een scootertraining in Italië, het kraakbeen tussen zijn twee onderste ribben. ‘Man, dat deed zeer. Als ik over de steentjes van het centrum van Lucca reed, dan ging ik kapot van de pijn. Maar op de röntgenfoto’s was aanvankelijk niets te vinden. Ik dacht: het zit in mijn hoofd. Ik heb er ook gewoon mee getraind en gekoerst. Onder het mom: niet zeiken, maar trappen.’
Dekker kwakkelde van de ene koers in de andere. Hij wilde zich koste wat kost bewijzen ten overstaan van zichzelf, zijn nieuwe ploeg en de buitenwereld. Hield zichzelf voor dat de vorm uit de lucht zou komen vallen. ‘Ik ging naar de Tirreno-Adriatico met het idee dat het wel goed zo komen. Een wielrenner houdt altijd hoop, hè?’ De hoop wordt bruut aan stukken geslagen door een nieuwe val in de Tirreno. Dekker slaat over zijn stuur. De klap komt aan. Zowel fysiek als lichamelijk. ‘Ineens kwam de stress eruit. Het was even te veel allemaal: de druk, het slechte gevoel in mijn benen, de lichamelijke problemen. Ik werd benauwd op de borst, kreeg geen adem. Daar heb ik nog een tijd lang last van gehad. Ieder mens is verschillend. Blijkbaar uit de stress zich bij mij op die manier.’
Pas in de aanloop naar de Amstel Gold Race kreeg Dekker iets van het oude gevoel terug. ‘Al had ik dat niet eens in de gaten. Ik wist helemaal niet dat ik daar zo goed was. Ik voelde me slecht in de finale. Was al blij dat ik er nog aanhing. Maar toen we de Keutenberg opreden, merkte ik dat de rest ook steendood zat.’ In de laatste kilometers offerde hij zijn eigen kansen op voor zijn Belgische ploegmaat Philippe Gilbert. Bijna reed hij het gat op het ontsnapte trio Kroon, Ivanov en ex-ploeggenoot Gesink dicht. ‘Dat was absoluut niet met de intentie om Rabobank te doen verliezen, maar om Silence-Lotto te laten winnen. Die rancune tegen Rabobank: daar is vooral de buitenwereld mee bezig. Ik niet. Ik heb mijn handen al vol aan mezelf. Bij Rabo is dat overigens veel minder het geval. Na de Amstel werd ik door verschillende mensen gebeld dat de grote Rabo-baas Harold Knebel na de finish stond te dansen van geluk en riep dat Silence-Lotto wéér met lege handen stond. Terwijl ze zelf ook maar derde worden met Gesink. Ben je dan zielig of niet?’
Het lostraprondje van Dekker voert door de bossen van de grensstreek. Hij showt zijn eigen nieuwe optrekje — een statig pand in een villawijk. Met trots. Maar ook met realisme. ‘Ik weet heus wel dat het niet normaal is voor een jongen van mijn leeftijd om dat soort dingen te kopen zonder er een hypotheek voor te hoeven afsluiten. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik het niet mag doen. Daar doet de buitenwereld altijd heel moeilijk over, vooral in Nederland. Met die Porsche hetzelfde verhaal. Zolang ik alleen maar goede uitslagen rij, valt niemand erover. Maar zodra er tegenslag is, ligt het ineens aan die Porsche.’ Hij glimlacht er meewarig bij.
Maar hij kan tenminste weer glimlachen. De conditie is groeiende, zondag start hij met ambities in Luik-Bastenaken-Luik. En ook over de nieuwste dopinggeruchten rond zijn persoon, gelanceerd door het Duitse tijdschrift Focus, kan hij smakelijk lachen. ‘Eerst was het Spanje, toen Italië, nu weer Oostenrijk. Ik kom nog eens ergens.’
Maar toch. Het doet hem wel iets. Even staart hij naar zijn malende benen. ‘Weet je, het zou goed zijn als ik eens een jaartje zonder gezeik had. Ik zou wel eens willen dat het weer gewoon over fietsen ging. Zoals vroeger.’