Rel rond wielerroman van Mart Smeets
(Gazet van Antwerpen) Aan de vooravond van zijn laatste Tour de France voor
televisie blikt commentator Mart Smeets, in Nederland op handen gedragen, in
Dertig terug op drie decennia Tour. Wanneer Smeets het in zijn nieuwe boek
over zijn Belgische collega's heeft, moet uitgerekend Louis De Pelsmaeker
eraan geloven. “Een typische carrièrejournalist”, klinkt het.
In 2002 zal Mart Smeets voor het laatst de Ronde van Frankrijk verslaan. In
totaal heeft hij dan dertig keer het grote wielerevenement gevolgd, waarvan
ruim vijfentwintig jaar voor de televisie. In Dertig kijkt Smeets terug op
al die jaren: aankomsten in de kou, waanzinnig slechte hotels, grote
coureurs en bevriende en minder bevriende collega's. Tot die laatste rekent
hij Louis De Pelsmaeker, bij ons van 1959 tot 1986 actief als
wielerverslaggever.
"Na Fred De Bruyne kregen de Belgen Louis de Pelsmaeker op de
televisiestoel“, vertelt Smeets in zijn boek, ”een typische
carrièrejournalist zoals dat bij de BRT mogelijk was. Je werd 'politiek
gekozen' en als je eenmaal een plaats had, dan zat je goed." Op die manier
wijdt Smeets bijna een bladzijde aan De Pelsmaeker die - in tegenstelling
tot opvolger Mark Vanlombeek - het ene na het andere verwijt naar het hoofd
geslingerd krijgt. Meest opvallende verdachtmaking aan 's mans adres is wel
de volgende: "De Pels, zoals hij vaak door ons genoemd werd, was een vriend
van sponsors in de Belgische sportwereld en het schijnt dat dat hem op den
duur zijn positie bij de BRT heeft gekost."
Een niet mis te verstane insinuatie die bij De Pelsmaeker in het verkeerde
keelgat geschoten is. “Ik begrijp niet waar hij het vandaan haalt”, zucht
hij. "Als alles waarvan hij me beticht waar zou zijn, had het allang in de
kranten gestaan. In de brief die ik hem naar aanleiding van het incident
geschreven heb, heb ik hem de toelating gegeven mijn administratief dossier
bij de VRT op te vragen en te onderzoeken wat er is gebeurd. Maar dat zal
hij wel niet doen, onwaarheden verkopen blijkbaar goed in Nederland."
Ook de futielere aantijgingen (Smeets verwijt hem een “aangeleerde kijk” op
basketbal, red.) strijken De Pelsmaeker tegen de haren in. "Daaraan zie je
hoe weinig moeite hij gedaan heeft om zijn bronnen na te trekken", vindt De
Pelsmaeker. "Hij beweert dat ik de sport nooit zelf beoefend zou hebben, wat
natuurlijk onzin is. Ik heb wel degelijk basketbal gespeeld en in mijn jaren
op het atheneum zelfs een club, Okapi Aalst, helpen oprichten. Dat hij
uitdrukkingen als ‘het schijnt’ en ‘zo dacht ik’ gebruikt, herleidt zijn
werk voor mij tot pure riooljournalistiek. Als je ergens zeker van bent, zég
je dat ook. Een paar van zijn collega's hebben me trouwens al opgebeld om
zich te distantiëren van de tekst."
Smeets, die De Pelsmaekers brief maandagmiddag nog niet onder ogen had
gekregen, reageert even kort als banaal op diens ongenoegen. "Zo denk ik
erover“, zegt hij. ”Het kan best zijn dat mijn uitspraken niet op feiten
gestoeld zijn, maar daar gaat het voor mij niet om. Ik mag hem niet, als
mens. Ik ga er verder niet flauw over doen: als ik hem tegenkom, zeg ik hem
gewoon gedag. Maar iemand als Mark Vanlombeek zie ik liever aan het werk,
ja. Dat De Pelsmaeker daar niet zo blij mee is, kan ik begrijpen. Ach, ik
ben ook wel eens niet blij geweest met hem."
Dertig, Mart Smeets, L.J. Veen, 223p, 10 euro.