Die weerzin tegen dominantie is natuurlijk universeel. Ik vraag mij echter af waarom dat dan bij Armstrong tot een soort persoonlijk geladen weerzin leidt. Bijna iedereen die graag sport volgt, ziet graag strijd, spanning. Bij alle groten was er weerzin tegen die dominantie, voornamelijk tegen het einde van het tijdperk Merckx (stomp Puy-de-Dome), Hinault, Indurain en natuurlijk Armstrong. Je ziet het in alle sporten: Pete Sampras, Roger Federer, Michael Schumacher kregen er ook mee te maken. Ik hoopte ook dat pakweg Beloki het eens zou redden, zeker toen hij in 2003 echt durfde aan te vallen.
In mijn ogen wordt een grote carrière nog iets grootser, als er tegen het einde ook sprake is van een mooie, eerlijke, dramatische nederlaag. Om de heilige weer terug te brengen op Aarde zeg maar. Daarom is de tweestrijd Federer-Nadal mooi (terwijl ik tennis kijken verschrikkelijk vindt). Merckx leed die historische nederlaag. Hinault had een echte opvolger in vooral Lemond (misschien ook Fignon). Een geslagen Indurain op dat podium in Pamplona. De carrière van Armstrong onbeert dat moment (vooralsnog). Ik denk dat mede daardoor ook de soms irrationele weerzin tegen Armstrong wat langer heeft aangehouden.
En vooral daarvoor is het uniek dat hij zo'n comeback maakt en wil deelnemen aan de TdF, open staat voor de mogelijkheid te verliezen. Ik hoop dus dat hij nog 3 keer de TdF rijdt, een keertje podium, een keertje 8e, een keertje 35e als wegkapitein. Probeer je Merckx voor te stellen in de TdF van 1980, Hinault in die van 1990 (Indurain brak door), Indurain in 1999 (Armstrongs eerste). Juist die anachronismen, juist de botsing tussen de verschillende tijdperken, markeren de historiek.