Van dezelfde site een leuk stukje LBL geschiedenis:
Met recht wordt deze klassieker dan ook “La Doyenne” genoemd. Luik – Bastenaken – Luik is namelijk de oudste (“La Doyenne”) der wielerklassiekers. Al in 1892 wordt er gekoerst door de Belgische Ardennen onder Luik. De Safety Club Liègois organiseert dan een koers vanuit Luik naar Bastenaken en weer dezelfde weg terug naar Luik. De koers is bedoeld als test voor de marathon Luik – Parijs – Luik. Deze is echter nooit verreden.
Op 29 mei wordt deze editie op de naam geschreven van Léon Houa. Ook in 1893 wint Houa La Doyenne als amateur. Een jaar later is hij professional en verschijnt wederom in Luik aan de start. In deze koers waar de professionals en de amateurs gezamenlijk om 1 prijs strijden, gaat deze opnieuw naar Léon Houa. Kans om nog meer zeges op rij toe te voegen krijg Houa niet. Pas in 1908 wordt de 4e Luik – Bastenaken – Luik verreden. De organisatie wisselt telkens tussen de verschillende data en de categorie renners die aan de start mogen verschijnen.
Nadat er in de 1e Wereldoorlog begrijpelijk niet gekoerst is, neemt de organisatie in 1919 de draad weer op. Tot en met 1924 wordt La Doyenne verreden voor profs nadat de wielerwereld in België tot leven kwam nu ook de Ronde van Vlaanderen wordt georganiseerd. Tot 1930 mogen toch weer onafhankelijke renners de koers verrijden, maar vanaf 1930 tot heden is de organisatie bij het standpunt gebleven dat de profs zich mogen vermaken met La Doyenne.
Als in 1948 het klassement Desgange-Colombo wordt opgericht valt Luik – Bastenaken – Luik buiten boord, waar de jongere Waalse Pijl wel deel uitmaakte van het klassement. 3 jaar later wordt La Doyenne na protest toch in het klassement opgenomen en als internationale klassieker gezien. In de jaren 50 en begin 60 is er zelfs een speciaal Ardeens Weekend. Een klassement van La Doyenne tezamen met de Waalse Pijl. Vele groten hebben de Ardense heuvels al beklommen met als doel de eerste te zijn die in Luik de finishlijn passeert. Tussen deze namen vinden we onder andere Eddy Merckx, de Kannibaal zette La Doyenne al 5 keer op zijn naam. Ook groten als Anquetil, Kübler en Bartoli hebben Luik – Bastenaken – Luik op hun palmares staan.
In het parcours zitten flink wat heuveltjes. 18 erkende Côtes moeten worden beklommen. De lastigste op papier is de Côte de Stockeu. Deze kuitenbijter die na 170 kilometer koers beklommen moet worden legt in 2,4 kilometer een hoogteverschil af van 218 meter. Dit komt overeen met een gemiddeld stijgingspercentage van 9,6%. De laatste kilometer is respectievelijk licht. Maar dan heb je ook al 1,4 kilometer geklommen met stukken van 12, 13 of zelfs 15%. Het slechte wegdek en de smalle weg werken ook niet in het voordeel van de renner. Hoewel dit op papier de lastigste beklimming van de dag is, wordt door de renners meestal de Côte de la Redoute als meest pittig ervaren. Deze beklimming wordt 50 kilometer later verreden. Met een lengte van 1,7 kilometer en een stuk met een hellingspercentage van 17% werd hier vroeger de wedstrijd vaak beslist. Tegenwoordig valt de beslissing meestal later. Op de Côte de Saint Nicolas. Hoewel deze klim kort is (slechts 1,1 kilomter) zorgt het gemiddeld stijgingspercentage van 11% voor de grote slag.
Naast de vele heuveltjes zorgen ook het weer en de renners zelf voor genoeg moeilijkheden. Omdat deze klassieker in April wordt verreden, kan het letterlijk spoken. Storm, stortbuien of een fel warm zonnetje. Alles kan bij La Doyenne. Een moeilijke koers, moeilijk weer en als het tegenzit ook moeilijke mederenners. Luik – Bastenaken – Luik is met alle recht een echte klassieker.