Jan Raas waarschuwt Rabobank door Raymond Kerckhoffs
MAASTRICHT - In het korte commentaar dat Jan Raas heeft gegeven op de inhoud van de door Fred van Slogteren geschreven biografie ‘Op z’n Raas' waarschuwt de Zeeuw de Rabobank. ‘Een goede raad aan de bank, laat mij met rust’, schrijft Raas in het boek dat morgen wordt gepresenteerd. De klassiekerkoning stopte eind 2004 als ploegmanager bij de Rabo-ploeg.
Raas reageert op het hoofdstuk waarin duidelijk werd dat Rabobank een dossier over zijn functioneren als ploegmanager had aangelegd en dat de bank hieruit bewust informatie naar De Telegraaf heeft laten lekken.
“Dat het moeilijk was (en is) om jeugdige Nederlandse renners naar de top te begeleiden, is waar, maar echt grote talenten worden dan ook maar om de zoveel jaar geboren en dat zeker in zo'n klein landje als Nederland”, geeft Raas aan. “Tegenvallende prestaties zijn er diverse jaren geweest, maar omdat andere ploegen hun renners professioneler (lees: met veel risico) begeleidden, maakte je als Rabobank toen geen kans om grote prestaties te leveren. Wij (de bank en ik) wilden immers absoluut niet verder gaan dan de afgesproken grens van het medisch begeleiden. Vele toppers die ik benaderd heb in die jaren, haakten af toen ze begrepen dat er bij Rabobank een strikt antidopingbeleid gevoerd werd.”
Raas benadrukt dat zijn relatie met de mensen van de bank steeds minder werd, omdat zij zich steeds meer gingen bemoeien met de wielerzaken. “Wanneer ik, zoals de bank over mij naar De Telegraaf heeft gedaan, mijn dossier over diverse gebeurtenissen in en rond de wielerploeg zou laten lekken, bestond er allang geen Rabo-wielerploeg meer.”
Ook Herman Wijffels, de meest aansprekende voorzitter van de raad van bestuur die Rabobank de laatste jaren kende, reageert in het boek. Wijffels lijkt de bank te waarschuwen voor de huidige structuur van de wielerploeg, waarin voormalig bankdirecteur Harold Knebel als teammanager de sportieve lijnen uitstippelt. Wijffels: “De structuur die wij hadden ontwikkeld, was deels bedoeld om de bank op wat afstand te houden. Er waren genoeg mensen die hun positie zouden kunnen gebruiken om rond de renners hun eigen belangrijkheid te verhogen.”