Rabobank aan zet
LUIK, vrijdag
Alleen een mirakel van de net herstelde Robert Gesink in LuikBastenaken-Luik kan Rabobank voor het slechtste voorjaar uit haar 14-jarige geschiedenis in de wielersport behoeden. Met zes zeges, waaronder één succes op ProTour-niveau, scoort de ploeg nog slechter dan vorig jaar. In 2008 werd een dieptepunt bereikt met vijftien overwinningen. Toen waren er eind april al negen zeges geboekt, terwijl de teller nu op zes staat.
In januari werd de nadrukkelijke doelstelling uitgesproken om minimaal een klassieker te winnen. De derde plaats van Gesink in de Amstel Gold Race is tot dusver het enige hoogtepunt. Tel daarbij op dat – op Gesink, Posthuma en Leezer na – de oranje ploeg gedragen moest worden door buitenlanders en het is duidelijk dat Rabobank aan alle doelen voorbij schiet. Wie de ploeg analyseert kan niet anders stellen dan dat het rennerspotentieel voldoende kwaliteit herbergt. Er kan slechts één oorzaak worden aangewezen voor de slechte resultaten: mismanagement.
Op harde wijze heeft Rabobank moeten ondervinden dat topsport een wereld apart is en dat een bedrijfsmatige aanpak daarvoor niet geschikt is. Zoals Dirk Scheringa bij AZ enkele jaren geleden ondervond, dat hij niet te dicht bij het elftal moest staan, maar dat de club vanaf afstand bestuurd moet worden. Nu stoot bankier Harold Knebel zijn neus. Hij deed zelfs de bedenkelijke uitspraak, dat hij zich vorig jaar met de organisatie van de ploeg bezighield en dat hij zich nu op het sportieve vlak richt. Hierbij overschrijdt hij een belangrijke scheidslijn.
Na de affaire Rasmussen stond de Rabo-ploeg aan de rand van de afgrond. Nog voordat Theo de Rooij was afgetreden, meldde Knebel in Parijs al zijn interesse voor deze functie. Puur vanuit een controlefunctie koos de raad van bestuur voor deze man uit eigen gelederen, terwijl de direct betrokkenen van de afdeling sponsoring en communicatie hun voorkeur voor interim-manager Henri van der Aat uitspraken.
Vorig jaar was er in de ploeg opstand over de handelwijze van het nieuwe management. Dit jaar heerst de berusting. Renners en personeel halen hun schouders op, waardoor de bezieling uit de ploeg is weggenomen. Er heerst angst, dat kritiek op het huidige beleid het einde van de wielerploeg betekent. Wanneer de wielerploeg blijft bestaan door de aanwezigheid van Knebel, dan wordt zijn visie voor lief genomen.
Niemand kijkt daarmee verder dan zijn neus lang is, waardoor de Nederlandse wielersport het slachtoffer van de huidige gang van zaken dreigt te worden. De ploeg komt immers steeds verder van de sport af te staan. Zo blijkt nu het aankoopbeleid, waarin Knebel vorig jaar soms beslissingen zonder overleg met zijn ploegleiding nam, niet te deugen. Het begrip kernploegen klinkt leuk, maar slaat wielertechnisch nergens op. Hierdoor gaat het in de breedte van de ploeg mis. Bij de grote wedstrijden is de belangrijke intimiteit van de ploeg verloren gegaan, omdat steeds meer mensen aan tafel aanschuiven. In de tactische voor- en nabesprekingen voor die wedstrijden worden door het management zaken geopperd, waarmee de plank volledig wordt misgeslagen.
Verblind door ijdelheid lijkt het managen van de ploeg slechts een bijzaak voor de voormalige directeur Private Banking. Knebel vertoeft veel liever bij zijn renners. Daags voor de Amstel Gold Race was er een belangrijke vergadering van de ProTour-ploegen. Knebel stuurde een medewerker, omdat hij mee wilde fietsen en ’s middags met het team naar de ploegenvoorstelling op de Cauberg ging.
Het kan echter niet zo zijn, dat de duurste profploeg uit het peloton wordt gedegradeerd tot het fietsclubje van een bankier. Het is een taak voor de nieuwe bestuursvoorzitter Piet Moerland van Rabobank om het management van de wielerploeg onder de loep te leggen. Dat verdient de Nederlandse wielersport.